“Maar meneer, dat doen we alleen bij u”, reageert Sanne verontwaardigd als ik ze vertel dat ik het z’n leuke klas vind. Ik vind het moeilijk te geloven. Sinds ik dit jaar deze klas heb gekregen heb ik geen les gehad die ik niet leuk vond. Ja, natuurlijk praten ze veel, maar aan de andere kant is dat toch ook één van de vaardigheden die de school aan leerlingen leert. Natuurlijk, school is er ook om leerlingen te leren socialiseren. De werkelijkheid is dat school je vooral leert om acht uur per dag op je kont te zitten en te luisteren wat de docent te vertellen heeft. Deze klas komt pas echt in zijn kracht als ze de docent laten luisteren wat zij te vertellen hebben. Eerlijk is eerlijk, ik denk dat het eigenlijk zo geldt bij iedere klas.
Dat is ook wat ik vooral terug hoor van deze klas. “We moeten alleen maar stil zijn bij de andere lessen.” Dat kan ik mij dan weer wel voorstellen. Het is ook moeilijk om een goede balans te vinden tussen samen en zelfstandig werken. Begrijp mij niet verkeerd, ik zeg zeker niet dat dit de braafste klas is, die altijd precies doet wat je van ze vraagt en altijd zo goed luistert dat je er geen moeite voor hoeft te doen. Ik zeg alleen dat het in deze klas eigenlijk altijd gezellig is en daardoor de sfeer het merendeel van de tijd ook goed is. Deze klas vindt het namelijk veel leuker om te praten, dan te werken. Toch is er bij geen enkele leerling de werkhouding een groot probleem. Want ondanks dat Lisa bijna iedere dag klaagt, dat niemand haar begrijpt en iedereen haar ziet als het probleem, werkt een één op één gesprek met haar als helende zalf om haar te kalmeren. Hoe kun je niet genieten van ‘random’ Tess, die uit het niets in een les kan roepen: “Ik heb zin in de vakantie, want hopelijk ga ik op vakantie.” Erol die iedere keer net op de seconde op tijd binnen komt lopen en je met eens stalen gezicht aanstaart die lijkt te zeggen: “Hoezo ik ben toch op tijd meneer.” In deze klas verveel je jezelf in ieder geval geen moment.
Als je alleen de aandacht legt op dat wat verkeerd gaat, dan kun je verwachten dat er meer verkeerd gaat.
Toch denk ik soms dat ik makkelijk kan praten. Ondanks dat mijn band met deze klas beter is dan de band die ze (schijnbaar) hebben met menig docent, denk ik ook wel dat ik geluk heb dat ik ze vaak bij het eerste of tweede uur heb. Hierdoor weet ik dat hun spanningsboog natuurlijk anders is dan het einde van de dag. Dat werd ook op een vrijdag bevestigt toen Kylie (ze wilde zelf Kylie Jenner genoemd worden, maar dat zou dit verhaal heel verwarrend maken) riep: “Oké, nu bent u niet mijn favoriete docent meer meneer.” Ik moest er wel om lachen en de volgende les kwam ze er zelf op terug. “Ja meneer, sorry ik was chagrijnig, ik meende het niet.” Dat is iets wat ze vaker doen, eruit gooien wat ze denken en daar later spijt van hebben. Iets wat ik enorm van de waardeer, want op school leren we alleen maar dat we een eigen mening mogen hebben als de docent het daarmee eens is.
Wat ik enorm jammer vind, is dat ze zelf blijven aangeven dat andere docenten niet zien hoe leuk ze zijn. Er zijn genoeg leuke momenten en leerlingen om enorm van de genieten. Eigenlijk is iedere leerling op zich er eentje om van te genieten. Marie en Petra die al ruzie kunnen maken over Ice Tea Peach of hoe ze het zelf noemen ‘een conflict’. Jill die binnen komt lopen met de mededeling: “Meneer, ik heb u bestie genoemd op mijn driehoekgesprek!” of Steven die weer voor de zoveelste keer vertelt dat hij in zijn bed wil liggen. Zoals in iedere klas zijn het allemaal andere leerlingen die hun karakter iets vaker uiten. Dit is niet meteen ‘hinderlijk gedrag’ en zeker geen gedrag ‘wat ze af moeten leren’.
Ik leerde ooit in een boek over mentale gesteldheid dat “als je alleen de focus legt op dat wat verkeerd gaat, je kunt verwachten dat er meer verkeerd gaat.” Sinds ik deze kennis meeneem in mijn klassen, merk ik dat dit vaak positief effect geeft bij de leerlingen. T3c is eigenlijk daar het duidelijke voorbeeld van, want hoe meer de focus op het verkeerde gaat, hoe meer verkeerd gedrag er wordt getoond. Hoe meer de focus je legt op wat er goed gaat, hoe meer er goed gaat. Een ongeschreven regel die helaas nog niet wordt geleerd op de lerarenopleiding, want daar leren we vooral dat we consequent moeten zijn. We zullen zeker consequent moeten zijn, maar we ondermijnen dan wel het belang van het opbouwen van een band met je leerlingen.
Hier is T3c ook een voorbeeld van. Ondanks dat niet alle leerlingen even hard werken tijdens de les (en nee ik ga geen namen noemen, ze weten heel goed wie dit zijn), flikken ze het toch om goede punten te scoren voor Nederlands. Moet ik dan meer van ze verwachten, als dit ook voor hen lukt? Als we alleen maar meer van mensen gaan verwachten, gaat het plezier van hen vanzelf weg. Als het plezier weg is, gaat onze aandacht naar iets wat leuker is. Vaak zeggen docenten dan dat ze dit later ook op het werk moeten, maar aan de andere kant verwachten we ook van ze dat ze werk gaan doen wat ze leuk vinden. Moeten we dan op school ook niet het goede voorbeeld geven. Moeten we dan niet een balans vinden tussen plezier en leren? Ik krijg steeds meer het idee dat we dit niet meer doen.
Sinds mijn start als docent in het onderwijs schrik ik hoe snel het leerplezier bij leerlingen wegebt. In groep 3 zaten leerlingen van zes jaar die zeiden dat ze school echt niet leuk vonden. Ik denk dat we dan als onderwijsorganisatie dan echt iets verkeerd doen. Op het voortgezet onderwijs merk ik precies hetzelfde, alleen dan in extreme maten. Er zijn nog weinig leerlingen die echt zin hebben in school. Onderzoek wijst al uit dat het leesplezier van leerlingen in Nederland het laagste is van Europa. Onderzoek wijst uit dat begrijpend lezen hiervoor waarschijnlijk de belangrijkste oorzaak is en toch vindt de regering het belangrijker dat er een telefoonbeleid komt, dan te kijken of we begrijpend lezen misschien niet moeten afschaffen of verminderen. Het is een gekke wereld waarin we leven en kunnen helemaal geen prioriteiten meer stellen. Ik ben allang blij dat ik mijn leerlingen enigszins nog aan het lezen krijg, met de verhalen die ik over hen schrijf. Dat zijn namelijk de verhalen waar zij nieuwsgierig naar raken.
Dat brengt mij terug naar T3c. Sanne vroeg mij een paar weken geleden of zij nog wel mijn favoriete klas waren. Ja, natuurlijk zijn ze dat, want zij zijn geen spat veranderd. Ik zat zelf even in een andere periode, waardoor mijn gedrag anders was. Dat was eigenlijk zelfs bij iedere klas zo. Ik hoop in ieder geval dat deze klas niet verandert, want ik kijk nog steeds vier keer in de week uit naar mijn lessen met T3c. Stiekem hoop ik dat zij nog steeds uitkijken naar mijn lessen, ook al is het vak Nederlands niet eens hun favoriete vak.
Een lesje T3c op de vrijdagmiddag
“Meneer, bent u net zo chagrijnig als de andere docenten?” vraagt Sanne terwijl ze binnen moet lopen. Ik moet erom lachen. “Ik denk dat ik dan mij maar moet aanpassen aan mijn collega’s en ook maar is chagrijnig moet doen.” Zeg ik met een knipoog. “Beter niet meneer.” Zegt Sanne met een knipoog. De leerlingen weten al wat ze moeten doen en gaan aan het werk. Tot mijn verbazing hoef ik niks te doen, ze gaan oprecht uit zichzelf aan het werk. Hier een daar krijg ik een vraag over de opdracht, maar dit is het enige wat er van mij wordt verwacht ik dit proces.
“Ah, nee shit, mijn laptop is leeg en ik heb geen oplader.” Zegt Kylie. Ik wijs naar mijn bureau “Dan ga je toch daar zitten en doe je mijn oplader erin?” “Oh echt, mag dat meneer?” Ik knik. “Ja, maar ik ga toch niet weer vooraan zitten in de klas? Dat moet ik altijd al.” Reageert Tess op de situatie. Na een gesprek met haar vriendinnen besluit ze toch erbij te gaan zitten. Terwijl de drie meiden voor mijn neus aan het typen zijn, lijkt het erop dat ze naar verloop van tijd hun spanningsboog verliezen. “Nee even mijn make-up checken,” zegt Kylie, “waar is mijn make-up kist.” Ik begin te lachen. “Als ik jullie coach was geweest dan had ik mij kapot gelachen aan het einde van de dag. Ik had van iedereen een sketch gemaakt, te beginnen bij jou Kylie. Met een Make-up kist waar rook uit komt.” Alle drie moeten ze erom lachen. Midden in het verhaal onderbreekt Tess ons: “Meneer, ik heb dit weekend gewonnen van Oss. Ik heb gescoord, want ik ben de spits.” Ik moet hard lachen. “Waarom is dat grappig meneer?” Vraagt Tess. “Ja sorry Tess, dit was zo random even tussendoor, maar dat vind ik eerlijk gezegd ook leuk aan je.” Zelf moet ze er nu ook om lachen. “Wilt u dat doen meneer?” Vraagt Kylie “Wat?” “Ja, onze coach worden?” Ik moet weer lachen. “Ja, natuurlijk! Alleen gaat dat natuurlijk niet dat snappen jullie wel.”
Even later krijgt Lisa een kreet van ongenoegen uit die net iets te hard is. “Lisa, sst denk aan de buren.” Zeg ik enigszins ludiek. “NEE, Meneer, niet u ook al. Het ligt niet aan mij.” Verontwaardigd kijk ik naar Lisa. Ineens veranderd mijn houding. “Lisa kom is, ik heb iets leuks.” Lisa kijkt me vragen aan. “Wil je weten wat voor eten jij bent? Kom we doen de ‘wat voor eten ben ik quiz’.” Lisa komt eraan en zegt: “Ja, maar dan moet Jill mee.” Jill loopt mee en terwijl ze de quiz maken, trekt dit ook de aandacht van Kylie, Linda en Tess. “Mag ik hierna?” Vraagt Kylie. Ze maken beiden de test en komen beiden uit op ‘het volledige MacDonalds menu’.” Hier zijn ze beiden content mee en gaan weer naar hun plek. Op dat moment zegt Linda: “U bent ook de enige docent die ons nog enigszins onder controle kan houden meneer.”
